Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Medische encyclopedie > Klachten zoeken > Klachten overzicht > Hartritmestoornissen

Inhoud

Hartritmestoornissen

Wat is hartritmestoornissen?

Bij hartkloppingen voel je je hart in je borstkas of keel kloppen. Het hart kan bijvoorbeeld heel snel kloppen.

Dit kan een heel vervelend gevoel geven. Ook kunnen hartkloppingen je bang maken.

Meestal betekenen hartkloppingen niet dat er iets mis is met je hart.

Hartkloppingen kunnen een normale reactie van je lichaam zijn op iets, zoals:

  • actief bewegen en sporten
  • koffie, cola, energiedrank of ander drinken met cafeïne
  • roken
  • drugs, vooral cocaïne
  • alcohol
  • vet eten
  • pijn
  • emoties, zoals heel boos zijn of veel verdriet hebben
  • moeheid, stress of angst
  • bang zijn dat er iets met je hart is
  • veranderingen in de overgang
  • hoog in de bergen zijn waar minder zuurstof is

Hartkloppingen kunnen ook komen door problemen in het lichaam, zoals:

  • koorts
  • je schildklier die te snel werkt
  • longontsteking
  • bloedarmoede
  • een allergie
  • een hartziekte of hartritme-stoornis, zoals boezem-fibrilleren
  • hoge bloeddruk
  • diabetes (suikerziekte)
  • bijwerkingen van medicijnen, zoals prednison, medicijnen bij ADHD, sommige medicijnen tegen astma of voor de schildklier

Kan ik er zelf iets tegen doen?

Als de uitslag van de onderzoeken normaal is, kunnen deze adviezen helpen:

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Speciaal bij hartritmestoornissen

  • Bloeddruk meten

Een hoge bloeddruk zorgt voor een hoger risico op andere hart- en vaatziekten, net als hartritmestoornissen. Het is daarom belangrijk dat uw bloeddruk in de gaten wordt gehouden. In sommige apotheken kan de apotheker uw bloeddruk meten. Ook kunt u zelf thuis uw bloeddruk meten, door gebruik te maken van een bloeddrukmeter. Uw apotheker kan u begeleiden in het zelf meten van uw bloeddruk.

  • Stoppen met roken

Roken zorgt voor een hoger risico op andere hart- en vaatziekten, net als hartritmtestoornissen. Daarom is het belangrijk te stoppen met roken. In de apotheek kunt u nicotinevervangende middelen kopen die u kunnen helpen bij het stoppen met roken. Uw apotheker kan u advies geven over het gebruik van deze middelen.

Roken kan ook de afbraak van bepaalde medicijnen versnellen. Als u stopt met roken, kan de hoeveelheid van die medicijnen in het bloed toenemen. Hierdoor kunnen ze sterker werken of bijwerkingen geven. U heeft dan een lagere dosering nodig. Geef het dus aan uw apotheker door als u stopt met roken. De apotheker kan dan controleren of de dosering van uw medicijn omlaag moet en dit doorgeven aan uw arts.

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Bel direct je huisarts of de huisartsen-spoedpost als je hartkloppingen hebt met 1 of meer van deze klachten:

  • Je voelt pijn of druk in of op de borst. En het gaat niet weg na een paar minuten.
  • Je bent in de war, praat moeilijk, ziet minder of hebt een scheve mond.
  • Je hebt een onrustig gevoel, je bent misselijk, je zweet en hebt minder kleur in je gezicht.
  • Je ademt moeilijk.
  • Je hebt het gevoel dat je flauwvalt.

Bel binnen een paar uur je huisarts of de huisartsen-spoedpost bij 1 van deze klachten:

  • Je hart blijft heel snel kloppen. Met meer dan 110 keer per minuut. Ook als je rustig zit.
  • Je hart blijft heel langzaam kloppen.
  • Je krijgt opeens een onregelmatige hartslag: je hart klopt opeens sneller en dan opeens weer langzamer.

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Afhankelijk van het soort ritmestoornis en de conditie van het hart kan de arts medicijnen voorschrijven, een elektrische stroomschok toedienen of een operatie uitvoeren, bijvoorbeeld voor een pacemaker. De geneesmiddelen die gebruikt worden bij hartritmestoornissen worden anti-arrhythmica genoemd.

Hartglycosiden
Digoxine regelt de hartslag en heft verschillende stoornissen in het hartritme op. Hierdoor wordt de hartslag langzamer. Een voorbeeld is digoxine.

Bètablokkers
Bètablokkers regelen de hartslag en heffen verschillende stoornissen in het hartritme op. Hierdoor wordt de hartslag langzamer. Voorbeelden zijn acebutolol, atenolol, bisoprolol, carvedilol, landiolol, metoprolol, nebivolol en propranolol.

Calciumblokkers
De calciumblokkers verapamil en diltiazem regelen de hartslag en heffen verschillende stoornissen in het hartritme op. Hierdoor wordt de hartslag langzamer. Voorbeelden zijn diltiazem en verapamil.

Antiaritmica
Antiaritmica zijn middelen die diverse stoornissen in het hartritme opheffen. Welke geneesmiddel wordt voorgeschreven, hangt af van het soort ritmestoornis en waar in het hart de stoornis zich bevindt. Dit kan bijvoorbeeld in de boezems (‘atriumfibrilleren’), of in de kamers (‘ventrikelfibrilleren’) van het hart zijn.

Voorbeelden van antiaritmica zijn:

  • flecaïnide: voorgeschreven bij snelle samentrekking van de kamers of van de boezems. Het wordt ook toegepast om hartritmestoornissen te voorkomen. Bij sommige hartritmestoornissen van ongeboren baby`s wordt het wel aan de moeder voorgeschreven.
  • amiodaron: voorgeschreven bij snelle samentrekking van de boezems of van de kamers. Het wordt ook toegepast om hartritmestoornissen te voorkomen. Bij sommige hartritmestoornissen van ongeboren baby`s wordt het wel aan de moeder voorgeschreven.
  • disopyramide: voorgeschreven bij snelle samentrekking van de kamers. Het wordt ook toegepast om hartritmestoornissen van zowel de boezems als de kamers te voorkomen.
  • propafenon: voorgeschreven bij snelle samentrekking van de kamers of van de boezems. Het wordt ook wel gebruikt als andere middelen onvoldoende helpen.
  • kinidine: voorgeschreven om hartritmestoornissen te voorkomen. Kinidine wordt ook toegepast bij een te snelle samentrekking van de kamers.
  • fenytoïne: voorgeschreven als andere middelen niet voldoende werken. Fenytoïne wordt ook wel gebruikt voor opheffen van hartritmestoornissen als een te hoge dosis digoxine is gebruikt.
  • ibutilide: voorgeschreven in het ziekenhuis bij hartritmestoornissen.
  • sotalol: voorgeschreven bij snelle samentrekking van de boezems (‘atriumfibrilleren’) of van de kamers. Het wordt ook toegepast om hartritmestoornissen te voorkomen.

Antistollingsmiddelen
Wanneer het hart door een ritmestoornis niet in staat is het bloed goed rond te pompen, ontstaat er in het hart gemakkelijk een bloedpropje. Dit bloedpropje kan vervolgens in de bloedbaan terecht komen en ergens in het lichaam een bloedvat afsluiten. Antistollingsmiddelen remmen de vorming van bloedpropjes af en verminderen zo de kans op afsluiting van een bloedvat.

Antistollingsmiddelen worden dus niet tegen de hartritmestoornis zelf gebruikt, maar om complicaties te voorkomen. Voorbeelden zijn acenocoumarol, fenprocoumon, apixaban, dabigatran en rivaroxiban.